Besparingsplicht
De energiebesparingsplicht onder de Omgevingswet
Onder de Omgevingswet wordt de energiebesparingsplicht opgenomen onder het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) en het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl).
Vanaf 1 januari 2024 gaat naar verwachting de Omgevingswet in. Hierin worden ook de aanpassingen aan de energiebesparingsplicht opgenomen. De aanpassingen zijn ook verwerkt in het huidige Activiteitenbesluit milieubeheer en gelden vanaf 1 juli 2023.
Heeft u een energiebesparingsplicht? Dan moet u daar eens in de 4 jaar over rapporteren. Dit doet u op grond van de informatieplicht energiebesparing en/of op grond van de onderzoeksplicht energiebesparing.
Aparte plicht voor activiteiten en gebouw(en)
De energiebesparingsplicht is onder de Omgevingswet opgenomen in 2 besluiten. De energiebesparingsplicht uit het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) gaat over de milieubelastende activiteiten op een locatie. De energiebesparingsplicht uit het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) gaat over de gebouwen op een locatie, de zogenoemde gebruiksfuncties. Bijvoorbeeld een winkel- of kantoorfunctie.
Onder het Activiteitenbesluit geldt het begrip ‘inrichting voor de Wet milieubeheer’. Onder dit besluit is de gebouweigenaar verantwoordelijk om de gebouwmaatregelen uit te voeren. En de uitvoerder voor de activiteitgebonden maatregelen, zie toelichting.
Toelichting:
Voert uw organisatie de activiteiten uit? Bijvoorbeeld het runnen van een winkel. Dan is uw organisatie verantwoordelijk voor de energiebesparingsplicht voor de activiteiten in de winkel. De eigenaar van het gebouw is dat voor het gebouw. Dit kan dezelfde organisatie zijn, maar dat hoeft niet. Voor één locatie kunnen 2 organisaties een energiebesparingsplicht hebben.
Milieubelastende activiteit
Een milieubelastende activiteit is een activiteit die slecht voor het milieu kan zijn. Voor een locatie met een milieubelastende activiteit uit hoofdstuk 3 van het Bal bepaalt het Rijk de (milieu)regels. Voor milieubelastende activiteiten die niet in hoofdstuk 3 van het Bal staan, bepaalt uw gemeente mogelijk (milieu)regels. Deze staan dan in het gemeentelijke Omgevingsplan.
Hoofdstuk 3 van het Bal heeft een aantal afdelingen. In afdeling 3.3 tot en met 3.11 zijn milieubelastende activiteiten opgenomen voor specifieke bedrijfstakken (activiteiten). Bijvoorbeeld voor datacenters, tankstations of de voedingsmiddelenindustrie.
In afdeling 3.2 zijn bedrijfstakoverstijgende milieubelastende activiteiten opgenomen. Specifiek voor energiebesparing is in deze afdeling een milieubelastende activiteit opgenomen voor bedrijfstakken die niet onder afdeling 3.3 tot en met 3.11 vallen. Hierdoor wordt de landelijke energiebesparingsplicht ook van toepassing op bedrijfstakken waarvoor normaal gesproken de gemeente de (milieu)regels bepaalt. Deze nieuwe milieubelastende activiteit heeft betrekking op de activiteiten in en om een gebouw op een locatie. Als er geen gebouw is, geldt de energiebesparingsplicht dus niet.
Wie heeft er een energiebesparingsplicht?
De energiebesparingsplicht uit het Bal en het Bbl geldt voor locaties met een jaarlijks energiegebruik vanaf 50.000 kWh elektriciteit of 25.000 m3 aardgas(equivalent). De energiebesparingsplicht uit het Activiteitenbesluit geldt voor alle inrichtingen met dit jaarlijks energiegebruik. Per 1 juli 2023 dus ook voor Type C inrichtingen.
Een aardgasequivalent is de hoeveelheid kubieke meter (Nm3) aardgas die bij verbranding evenveel warmte oplevert als een gegeven hoeveelheid van een andere energiedrager. 1 GJ ingenomen (stads)warmte komt bijvoorbeeld overeen met 31,6 m3 aardgasequivalent.
De omrekenwaarden voor andere energiedragers vindt u in de tabel hieronder. Voor het bepalen van het energiegebruik voor de ondergrens moet naar het gezamenlijke energiegebruik van de activiteiten én de gebouw(en) op een locatie gekeken worden. Dit geldt voor de energiebesparingsplicht uit het Bal én voor de energiebesparingsplicht uit het Bbl.
Maakt u gebruik van een warmte-koudeopslaginstallatie (WKO) of van een gemeenschappelijk koudenet voor uw koudevraag? Of van een WKK-installatie of van een ketel om warmte en/of elektriciteit op te wekken? Bekijk dan ook de veelgestelde vragen over de informatieplicht energiebesparing.
Heeft u een omgevingsvergunning milieu? Dan gaat de energiebesparingsplicht ook voor u gelden. Er kan dan sprake zijn van overgangsrecht voor voorschriften over energiebesparing die in uw vergunning staan. Meer informatie hierover vindt u op de website van Infomil.
Erkend monument
Is uw gebouw een erkend monument? Dan geldt de energiebesparingsplicht ook. Bij een monument kunnen echter niet zomaar alle energiebesparende maatregelen uitgevoerd worden. Lees hierover meer op de website van Infomil. Informatie van ons over het verduurzamen van monumenten vindt u op de pagina Monumenten en musea. Op de Erkende maatregelenlijst (EML) is hierover ook een specifieke technische randvoorwaarde opgenomen.
Nu ook maatregelen die CO2 reduceren
De energiebesparingsplicht gaat vanaf 2023 ook over maatregelen met een terugverdientijd van 5 jaar of minder die geen energie besparen, maar wel CO2-uitstoot verminderen. Denk hierbij aan het opwekken van hernieuwbare energie en het overstappen naar een energiedrager met een lagere CO2-uitstoot.
Uitzonderingssituaties
De energiebesparingsplicht geldt vanaf 1 juli 2023 voor bijna alle locaties met het hiervoor genoemde jaarlijks energiegebruik. De energiebesparingsplicht geldt echter niet voor:
- gebouwen en activiteiten die alléén gebruikmaken van op de locatie opgewekte hernieuwbare energie. Dit geldt ook als er wel een aansluiting is op het net om niet gebruikte hernieuwbare energie door te leveren. Dit geldt niet als voor een andere energiedrager wel gebruikgemaakt wordt van een netaansluiting.
- de gebruiksfuncties Woonfunctie en Bouwwerk geen gebouw zijnde.
Qua maatregelen geldt een uitzondering voor de verbranding van (houtige) biomassa voor de productie van:
- elektriciteit, en
- laagwaardige warmte met een temperatuur tot ten hoogste 100 graden Celsius.
Dit met als doel om biogrondstoffen zo hoogwaardig mogelijk te gebruiken en laagwaardige toepassingen, zoals voor lage temperatuurwarmte, af te bouwen. Deze uitzondering is geen verbod op laagwaardige toepassingen, maar hiermee wordt voorkomen dat bedrijven en instellingen verplicht worden om deze toepassingen uit te voeren.
Vanaf het moment dat de Omgevingswet ingaat (we verwachten op 1 januari 2024) gelden ook de volgende uitzonderingen:
- een gebouw met een logiesfunctie dat minder dan 4 maanden per jaar wordt gebruikt en een verwacht energiegebruik heeft van minder dan 25% van het energiegebruik bij permanent gebruik
- een alleenstaand gebouw met een gebruiksoppervlakte van minder dan 50 m2
- een gebouw, dat door de overheid onteigend is en voor het doel van die onteigening zal worden gesloopt
Heeft u een dergelijk gebouw? Dan ligt het niet voor de hand om over deze gebouwmaatregelen nog een informatieplichtrapportage in te dienen in 2023. Uw omgevingsdienst bepaalt dit. U moet dat met deze organisatie afstemmen.
Heeft u een gebouw dat maximaal 2 jaar wordt gebruikt? Dan geldt er ook geen energiebesparingsplicht voor uw gebouw vanaf het moment dat de Omgevingswet ingaat. U dient wel in 2023 een informatieplichtrapportage in. Hierin kunt u toelichten waarom u de energiebesparende maatregelen niet meer gaat uitvoeren.
.
Wij doen dit in samenwerking met
Veelgestelde vragen
Staat jouw vraag er niet tussen? Mail dan naar info@mvopro.nl
Maecenas a venenatis enim, quis porttitor magna?
Curabitur sit amet eros eu arcu consectetur pulvinar?
Donec sed pulvinar tortor?
Neem contact op via
of